Methode:                          Leefwereld
Uitgever:                          Noordhoff Uitgevers
Onderzocht leerjaar:        Groep 6

 

 

Didactiek

De methode sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. De leerinhouden zijn daarom geclusterd in vier fasen.  In de kleuterbouw gaat het om de ontmoeting, in de onderbouw ligt het accent op verkenning, in de middenbouw op ontdekking en formulering en in de bovenbouw ligt het accent op onderzoek en verklaring. Uit de vijf domeinen (eigen lichaam, planten en dieren, niet-levende natuur, milieu, techniek) zijn thema’s afgeleid. In alle fasen komen dezelfde thema’s terug waardoor er een doorgaande lijn ontstaat vanaf groep 1 tot en met groep 8.

De didactiek volgens De Vaan en Marell is in deze methode vooral ontdekkkend. In vrijwel elke les moeten de kinderen proefjes doen, deze proefjes zijn wel volledig uitgeschreven maar de kinderen zijn hier wel zelf aan het ontdekken. Dit kan ook weer gekoppeld worden aan de didactiek van Onderzoeken en Ontwerpend Leren (OOL). In deze proefjes wordt aan de leerlingen gevraagd om voorspellingen en hypotheses op te stellen. Dit valt onder de didactiek van het Onderzoekend leren. Daarnaast zijn er onderzoeksbladen waarmee de leerlingen zelf proefjes kunnen ontwerpen en uitvoeren. Dit kan gekoppeld worden aan de didactiek van het Ontwerpend leren.

In het werkboek wordt er ook gebruik gemaakt van de hands-on, brains-on didactiek. Tijdens het maken van de opdrachten zijn de leerlingen praktisch bezig met proefjes en daarnaast met het beantwoorden van vragen.

 

Differentiatie
In deze methode kunnen leerlingen veel opdrachten op hun eigen tempo uitvoeren. Daarnaast biedt de methode ook mogelijkheid tot differentiatie op basis van belangstelling. Ook kunnen kinderen, zoals hierboven benoemd, met het onderzoeksblad zelf proefjes bedenken en uitvoeren op hun eigen niveau. Ter verdieping en verbreding is er in elke les naast de basisopdrachten een extra opdracht opgenomen. Deze opdracht hoeft niet persé aansluitend op de les. De leerlingen kunnen er ook voor kiezen om de verdiepingsopdracht op een later moment zelfstandig uit te voeren.

De methode zelf geeft in de handleiding aan dat verdieping en verrijking plaats vinden in de opdrachten zelf. Er worden tips gegeven om extra onderzoek te doen of om experimenten uit te breiden. Daarmee kunnen kinderen die snel werken of meer uitdaging nodig hebben extra werk krijgen. Er is voor gekozen om deze kinderen, die vaak al theoretisch zijn ingesteld, geen extra theoretische uitdagingen aan te bieden. Het is juist voor deze kinderen belangrijk om praktisch bezig te zijn (Groenhuizen,J., Siemensma,F., Valkenier,H., Verde,C.(2011). Leefwereld-Handleiding 6. Derde editie, pp. 6).

 

Leerlijn

In de algemene handleiding van de methode wordt heel duidelijk weergegeven hoe de verschillende onderwerpen van natuur, techniek en wetenschap aan de orde komen in de verschillende bouwen. Natuur is bijvoorbeeld opgesplitst in de onderwerpen: indeling en eigenschappen, stofwisseling en kringloop, voortplanting en ontwikkeling, leefomgeving en milieu.

Het onderwerp indeling en eigenschappen is onderverdeeld in de subkopjes het menselijk lichaam, dieren en planten. Het subkopje planten is dan vervolgens weer opgedeeld op de volgende manier:

  • Leerjaar 3 – les 2 ‘Een vrucht van de boom’
  • Leerjaar 4 – les 2 ‘Paddenstoelen’
  • Leerjaar 5 – les 1 ‘Graan’
  • Leerjaar 5 – les 13 ‘Knollen en bollen’
  • Leerjaar 6 – les 5 ‘Zwammen’
  • Leerjaar 8 – les 14 ‘Planten maken voedsel’

Je ziet door de groepen heen een duidelijke opbouw wat betreft de leerlijn. Deze leerlijn komt ook overeen met de leerlijn van TULE. Deze lessen zijn gekoppeld aan kerndoel 41: ‘De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen’.

 

Omgevingsonderwijs

Omgevingsonderwijs komt vrij veel naar voren in deze methode. In de lessen in het werkboek staan naast de opdrachten die gekoppeld zijn aan het lesboek ook altijd verdiepingsopdrachten. Deze verdiepingsodprachten waarvoor de leerlingen naar buiten moeten om bijvoorbeeld een proefje of een onderzoekje uit te voeren. Daarnaast zijn er ook verschillende opdrachten waarbij de leerlingen hun eigen leefomgeving gaan onderzoeken.

 

Vakintegratie

 Echte vakintegratie ontbreekt in deze methode. Er wordt vooral gefocust op natuur en techniek. Er zijn wel een aantal lessen die gaan over wetenschap. Daarnaast komt er in een aantal opdrachten wel begrijpend lezen naar voren. Tijdens de lessen wordt de woordenschat van de leerlingen uitgebreid. En daarnaast moeten de leerlingen gericht verschillende teksten lezen. Dit verschilt echter per les.

 

Vormgeving

 Deze methode maakt veel gebruik van afbeeldingen, veel mooie scherpe foto’s en daarnaast ook tekeningen en schematische weergaven. Elk stukje tekst wordt wel visueel gemaakt. Daarnaast wordt er veel gebruik gemaakt van kleur en heeft elke bladzijde een mooie achtergrond. Bijvoorbeeld een foto of een grote plaat. Daarnaast beginnen de meeste lessen ook met een introducerend verhaal.

Een ander positief punt is dat er bij elke les in het lesboek een lijstje staat met belangrijke begrippen. Daarnaast worden er bij de platen/foto’s/afbeeldingen kijkvragen gesteld. Ook heeft elke les een kopje met ‘dit ga je leren.

De lessen in het werkboek zijn overzichtelijk. Ook hier wordt veel gewerkt met kleur en afbeeldingen. Elke les heeft zijn eigen basiskleur die overeenkomt met de kleur in het lesboek. Bij elke opdracht wordt steeds duidelijk aangegeven, door middel van gebruik van kopjes, wat de leerlingen nodig hebben en wat ze gaan doen.