Is er verkeer in een park?/ Wat kun je wel in het park? – aardrijkskunde
Lesdoelen

  • De leerlingen kunnen verschillende vervoersmiddelen benoemen en kunnen indelen waar deze gebruikt mogen worden.
  • De leerlingen kunnen een beschrijving geven van een aantal activiteiten in het park.

Aansluitend kerndoel

  • Kerndoel 47: De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.

Materialen

  • Foto of tekening van: autoweg, fietspad, voetpad en park

Duur van de les
20-25 minuten

Terugkomen op de vorige les. Toen is behandeld wat  je allemaal in een park kunt zien en welke onderdelen in een park door de natuur aanwezig zijn en welke onderdelen door de mens gemaakt zijn. Geef aan dat er vandaag ingezoomd zal worden op het verkeer in het park.
‘Is er eigenlijk wel verkeer in een park?’
Start de les met het behandelen van verschillende vervoersmiddelen. ‘Wie kan een vervoersmiddel noemen?’ Nadat er veel verschillende vervoersmiddelen zijn genoemd een plaatje van een snelweg of autoweg, een fietspad en een stoep laten zien. Samen met de leerlingen de genoemde vervoersmiddelen indelen bij de juiste wegen/paden.
Vervolgens de vraag stellen hoe je je in een park eigenlijk mag verplaatsen? Een plaatje van een park toevoegen en de vervoersmiddelen die hier volgens de kinderen gebruikt mogen worden toevoegen. In een park mag je niet met de auto rijden. Vaak mag je er wel fietsen. Lopen kan er in elk geval en in  het Erasmuspark kun je lopen en fietsen.

Wat kun je verder in een park nog doen?
Samen met de leerlingen is geconcludeerd dat je je in een park in de meeste gevallen lopend en fietsend kan verplaatsen. De vraag stellen of de leerlingen nog meer activiteiten kunnen bedenken die je in een park uit kunt voeren.
Met de leerlingen van groep 1 kunnen deze activiteiten gezamenlijk worden bedacht. Gedacht kan worden aan spelen in een speeltuin, voetballen, klimmen in bomen, maar bijvoorbeeld ook aan sporten: hardlopen, skeeleren.
De leerlingen van groep 2 kunnen deze verwerking zelfstandig uitvoeren. Door ze te laten tekenen welke activiteiten er in een park te doen zijn. Dit kunnen de leerlingen doen terwijl de leerkracht de gezamenlijke opdracht met groep 1 uitvoert. Na afloop is het wel belangrijk dat de tekeningen met de leerlingen worden besproken.